Voetklachten ABC

Wilt u meer weten over uw voetprobleem? Zoek dan uw klacht op via onze alfabetische lijst met de meest voorkomende voetproblemen. Staat uw klacht niet in deze lijst? Neem dan contact op met Verweij Voetcentraal. Wij adviseren u graag telefonisch of aan de balie. Voor een advies op maat worden er consultkosten berekend.
 
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
 

Talus verticalis

Een aangeboren verticale talus is een ernstige misvorming van de voetwortel. Kenmerken zijn o.a: een convexe voetzool (rocker bottom voet) en een achteruitstekende hiel. Behandeling bestaat uit gipsredressie, maar is zelden succesvol. In vrijwel alle gevallen is een uitgebreide chirurgische correctie noodzakelijk. De ingreep wordt bij voorkeur in het eerste levensjaar uitgevoerd.

Tarsaal Tunnel Syndroom

Het tarsaal tunnel syndroom komt overeen met het meer bekende carpaal tunnel syndroom (bij de pols) en wordt veroorzaakt door beknelling van een zenuw: de nervus tibialis.
De nervus tibialis volgt een lange, kronkelige route, vanaf de rug via de achterkant van het been naar de enkel. Vlak boven de enkel draait de zenuw naar binnen naar de binnenenkel toe. Daar ligt de nervus tibialis, samen met een slagader, tussen 3 spiergroepen in. Dit alles wordt strak bij elkaar gehouden door een stevige band aan de binnenzijde van de enkel. De zenuw loopt als het ware door een tunnel; de tarsaal tunnel.

Doordat de zenuw omringd is door pezen van grote spieren, is het meestal één (of meerdere) van deze pezen die verdikt is en meer ruimte vraagt in de tarsale tunnel. Dit veroorzaakt druk of beknelling van de zenuw in de tarsale tunnel. De tarsale tunnel kan bij letsels van de enkel, maar ook door standsafwijkingen van de voet en enkel nauwer worden. Klachten die hierdoor ontstaan zijn tintelingen en soms een doof gevoel in de voet. De klachten treden vooral 's avonds en 's nachts op, voornamelijk na lang staan en hardlopen, terwijl er in de ochtenduren meestal weinig klachten zijn.

Tenengang bij kinderen

Een habituele tenenloper is een kind dat op de tenen loopt zonder dat hiervoor een afwijking in botten, gewrichten, spieren, pezen of zenuwgestel te vinden is. Dit fenomeen komt relatief veel voor. Er is geen oorzaak bekend. Wel komt dit fenomeen vaak bij meerdere familieleden voor.
Voor de behandeling van het op de tenen lopen kunnen kinderen worden verwezen naar de kinderfysiotherapeut voor rekoefeningen. Meestal verdwijnt het op de tenen lopen vanzelf als het kind groter en zwaarder wordt. Tenenlopen kan echter vele jaren duren. In de meest ernstige gevallen kan een structurele verkorting van de kuitspieren en de achillespezen optreden.

Trombose

Trombose is een aandoening waarbij er bloedstolsels gevormd worden in de bloedvaten. Dit kan optreden in de slagaderen, dit zijn bloedvaten die van het hart afgaan, we spreken dan van arteriële trombose, waarbij bijvoorbeeld herseninfarct en hartinfarct kan ontstaan. Maar meestal ontstaat trombose in de aderen, de bloedvaten die naar het hart toegaan, en dan noemen we het veneuze trombose, hierbij is er sprake van een trombosebeen of van longembolie.
Bij een veneuze trombose begint de bloedprop als een kleine klont, die aan de wand van de ader vastzit. De klont wordt steeds groter en kan op een gegeven moment het hele bloedvat afsluiten. Vooral bloedproppen in de dieper gelegen aders van de benen kunnen door zo'n afsluiting problemen geven. Normaal gesproken wordt dit bloed door het steeds bewegen van de beenspieren naar boven gepompt, maar als je langdurig stil zit of ligt verdwijnt deze pompwerking. Het gebied van waaruit de ader het bloed wegvoert, meestal de kuit of de dij, wordt dan dik, warm en pijnlijk. Er ontstaat vochtophoping (oedeem). Ook in spataderen kan gemakkelijk een bloedstolsel ontstaan omdat de afvoer daar vrijwel stilstaat.