Haglund exostose
Een exostose is een botuitsteeksel dat ontstaat als uitsteeksel van normale botten. Door druk op een bot kan ter plaatse van die druk het bot verdikken en een uitsteeksel (exostose) ontstaan.
Als door druk op het hielbeen aan de achterzijde bij de aanhechting van de achillespees zo'n uitsteeksel ontstaat wordt dat een Haglund exostose genoemd. Meestal is de oorzaak een verhoogde druk door schoenen.
Hallux valgus
Bij ouderen zien we heel vaak een hallux valgus. Een hallux valgus is het scheef groeien van de grote teen naar de kleine teen. Door de verschuiving van de grote teen kan de hele voet binnenwaarts kantelen.
Naast o.a. een erfelijke factor kan hallux valgus ook worden veroorzaakt door het dragen van hoge hakken of smalle spitse schoenen. Door de schuine stand van de grote teen ontstaat de kenmerkende knok: een bunion. Door het voortdurend wrijven van de schoen op dit beenachtige uitsteeksel ontstaat er roodheid, zwelling en warmte. Een eeltlaag wordt gevormd, waardoor de druk van de schoen weer toeneemt. Vaak wordt de slijmbeurs eronder geïrriteerd en stapelt er zich vocht in op. In sommige gevallen kan er door blijvende druk een wond ontstaan. Als er zwelling, roodheid, irritatie en pijn ontstaan, moet de druk zeker vermeden worden. Draag open schoenen of schoenen die geen druk geven.
Hamertenen
Het ontstaan van hamertenen heeft waarschijnlijk te maken met het langdurig dragen van schoeisel met een foutieve pasvorm. Erfelijke factoren spelen mogelijk ook een rol. Ook kan een hamerteen ontstaan door o.a. de schuine stand van de grote teen of door een onevenwichtigheid in de werking van de teenspiertjes. Bij klauwtenen gaan beide gewrichtjes van de teen in buigstand. Hierdoor kunnen 'zwevende' tenen ontstaan.
Hamstring blessures
Een hamstringblessure Is een overrekking of scheur van de hamstrings, een spiergroep aan de achterzijde van het bovenbeen. Meestal gebeurt dit bij het maken van een uitvalspas (tennis, squash), of het trekken van een sprintje. U voelt dan een plotse pijnscheut aan de achterzijde van het bovenbeen.
Hielspoor / Faciitis plantaris
Een hielspoor is een uitgroeisel van botweefsel aan het hielbeen in de vorm van een kromme doorn. Een hielspoor bevindt zich vaak daar waar de peesplaat zijn aanhechting heeft op het hielbeen. Dit is met röntgenfoto’s aan te tonen. Indien er op de röntgenfoto geen afwijkingen te vinden zijn, dan is er eerder sprake van een irritatie of ontsteking van de peesplaat. De pijnplaats bij een hielspoor is vaak met één vinger aan te wijzen.
Het is een typische overbelastingsblessure, waarbij het peesblad, dat loopt van het hielbeen tot de tenen, onder een zeer sterke spanning staat en waarbij er kleine scheurtjes ontstaan omdat het peesblad bij elke landing van de voet sterk uitrekt. Door de sterke trekkracht kunnen er kleine scheurtjes ontstaan op de plaats waar het peesblad aan het hielbeen aanhecht.
Bij genezing van die aanhoudende beschadigingen, namelijk de ‘scheurtjes’, kan er een bot of kraakbeenspoor gevormd worden door het lichaam.
Dit is een reactie om de aanhechting van de pees aan het bot te verstevigen.
HMSN
HMSN (ook ziekte van Charcot Marie Tooth genoemd) is een verzamelnaam voor een aantal erfelijke ziekten waarbij de zenuwen zijn aangetast. HMSN betekent: hereditaire motorische en sensorische neuropathie - een hereditaire (= erfelijke) aandoening van de zenuwen (= neuropathie) die signalen doorgeven van de (gevoels)zintuigen naar de hersenen (sensorisch) en van de hersenen naar de spieren (motorisch).
Signalen naar de spieren maken bewegen mogelijk. Signalen van het lichaam naar de hersenen zorgen ervoor dat we voelen. Bij HMSN bereiken de signalen van het centrale zenuwstelsel de spieren niet meer of onvoldoende omdat de zenuwvezels zijn aangetast waardoor de kracht van de spieren afneemt. De spieren zelf worden minder gebruikt en daardoor dunner (atrofisch). Gevoelssignalen worden niet goed doorgegeven aan de hersenen waardoor afwijkingen in het gevoel ontstaan (bijvoorbeeld verminderd pijngevoel).
De eerste verschijnselen treden altijd op aan ledematen die het verst van de ruggengraat afliggen: tenen, voeten en onderbenen. De spierkracht neemt hier als eerste af. Het lopen kost meer moeite, men struikelt vaker en enkels verzwikken gemakkelijk. Kinderen kunnen niet goed huppelen, springen en hardlopen. Kenmerkend is een hanentred met hoog opgetrokken knieën en wapperende voeten. Het is ook moeilijk om het evenwicht te bewaren als men stilstaat.
Doordat de voetspieren verslappen, kan de voet veranderen in een holvoet met een hoge wreef of soms ook een platvoet. De tenen kunnen samentrekken tot zogenaamde hamertenen of klauwtenen. Meestal gaat iemand met HMSN op de buitenkant van zijn voeten lopen. De onderbenen worden zichtbaar dunner (ooievaarsbenen).
Holvoeten / Pes cavus
Holvoeten zijn vaak erfelijk, maar het kan ook een secundair verschijnsel zijn bij een neurologische aandoening. Holvoeten zijn meestal niet manueel te corrigeren. Dit wordt vooral veroorzaakt door de verkorting van het peesblad dat onder de voet loopt (plantaire fascie). De holvoet kenmerkt zich door een stugge voet met hoge wreef, brede voorvoet, klauwtenen, naar buiten kantelen van de hiel. Ook kan overmatige eeltvorming ter hoogte van het midden van de bal van de voet een probleem vormen. Vaak hebben mensen met holvoeten klachten over instabiliteit: neiging tot zwikken.
Holvoeten / Pes cavus bij kinderen
Als een kind holvoeten heeft is het zinvol om na te gaan of dit een aangeboren of een verworven probleem is. Bij kinderen kunnen holvoeten een eerste uiting van HMSN zijn. Bij HMSN bereiken de signalen van het centrale zenuwstelsel de spieren niet meer, of niet voldoende, omdat de zenuwvezels zijn aangetast waardoor de kracht van de spieren afneemt.
De spieren zelf zijn niet ziek maar worden dunner (atrofisch), doordat ze minder gebruikt worden. Ook worden gevoelssignalen niet goed doorgegeven aan de hersenen. Hierdoor kunnen afwijkingen in het gevoel ontstaan (bijvoorbeeld een verminderd pijngevoel). Holvoeten komen verder veel voor bij spina bifida (open ruggetje). De holvoet gaat vaak samen met naar buiten kanteling van de hiel. Dit kan weer leiden tot balansproblemen.
Hypermobiliteit
Hypermobiliteit , ook wel hyperlaxiteit of overbeweeglijkheid genoemd, is een (erfelijke) aanleg. Bij hypermobiliteit is er sprake van overbeweeglijke gewrichten doordat het ondersteunende weefsel (kapsels en banden) minder stevigheid biedt dan het behoort te doen.